Op de foto, gemaakt eind jaren zestig of daaromtrent, staat Jan Vriezekolk. Met zijn vrouw Riek (en tussen de bonen staat mijn grootmoeder).
Jan Vriezekolk verkocht midden jaren zestig - toen hij de AOW leeftijd bereikte - zijn kleine boerderij aan mijn ouders. De moestuin was zijn grote liefhebberij, en hij is uiteindelijk tot zijn dood in de zomer van 1990 de moestuin blijven doen. Tot grote tevredenheid van alle betrokkenen.
Ik ben gedeeltelijk in zijn moestuin "opgegroeid" en die tuin heeft voor mij definitief het beeld gevormd waar een moestuin aan moet voldoen: rijtjes prachtige, gezonde groente, afgewisseld met rijtjes bloemen.
Hij verbouwde gewone groente, geschikt voor dit klimaat: spinazie, witlof, sla en andijvie, tuinboontjes, spercieboontjes, snijbonen en bruine bonen, bietjes, wortels en uien. Aardappels voor de hele winter. Een groot bed aardbeien. Geen kool, dat kon niet op zijn grond, zei hij (al geloof ik wel dat er boerenkool stond). Aan voorzaaien deed hij niet, althans niet dat ik me kan herinneren. Wel bewaarde hij altijd de mooiste bonenplanten en bloemen. Die werden in het tuinschuurtje (foto hieronder) opgehangen om te drogen en het jaar daarop weer gezaaid.Water geven deed hij ook niet. "Andijvie moet slapen", zei hij, als de uitgeplante andijvieplantjes op apegapen in de zon lagen. En inderdaad, een dag later stonden ze fier overeind.
Wat de tuin bijzonder maakte, zeker vergeleken bij de gebruikelijk moestuin in die tijd, waren de bloemen. Hij hield van bloemen en had overal rijtjes bloemen tussen de groente. Malva's en strobloemen, goudsbloemen en afrikaantjes en schitterende grote dahlia's.
Voor zover ik me kan herinneren werd er vroeg in het voorjaar stalmest over de tuin verspreid, het werd het geheel met de hand omgespit (en later door een buurman met tractor omgeploegd). Ik geloof niet dat hij aan bestrijding deed - in mijn misschien rooskleurige herinnering waren er helemaal geen plagen. Wel ging er halverwege het groeiseizoen soms hier en daar een handje kunstmest bij sommige rijtjes. Er zaten wel eens coloradokevers in de aardappels, maar die ving hij één voor één met de hand. Ze gingen in zo'n blikken sigarendoosje, dat vervolgens in het vuur werd gegooid.
Uit het tuinschuur-fotootje hieronder blijkt dat hij wel aantekeningen maakte, maar ik kan ze niet lezen.
Achteraf heb ik spijt als haren op mijn hoofd dat ik toen geen foto's gemaakt heb, geen aantekeningen gemaakt heb... Al had ik maar gewoon beter opgelet! Ik herinner me alleen dat de zon altijd scheen, de schitterende boeketten van dahlia's die mijn moeder maakte, de zomer dat we de hele dag door aardbeien aten. Dag in, dag uit heerlijke verse groente op het bord (soms veel van hetzelfde, maar dat hoorde erbij als je uit eigen tuin at). Verrukkelijke witlof aan het begin van de lente. De witlof werd gewoon buiten ingekuild - je moest het even afspoelen, maar de smaak was onovertroffen.
Zo'n tuin wil ik sindsdien ook!